Urnenvelden in Nederland
Het gebruik van urnenvelden volgt op vele plaatsen in Europa de periode van de grafheuvels op. Het eerste gebruik van urnenvelden wordt door veel deskundigen toegeschreven aan de vroege Keltische cultuur in Midden-Europa. Vandaar verspreidde het gebruik van urnenvelden zich vrij snel naar West-Europa.
De zogenaamde urnenveldencultuur is de benaming voor samenlevingen uit de late bronstijd tot de vroege en de midden-ijzertijd (ongeveer 1300-950 v.Chr.). De naam komt voort uit het gebruik om de doden niet meer als voorheen te cremeren en de as te begraven in grafheuvels maar de as in een urn, gemaakt van aardewerk, te doen en vervolgens te begraven in een grafveld, een urnenveld. Urnenvelden konden enkele hectaren groot zijn. Het was gebruikelijk om elke urn individueel te markeren door er een laag heuveltje op aan te brengen en vaak groef men er een kringgreppel, een soort grachtje, omheen. Soms kwamen urnen in een kuil terecht of werden in een oude grafheuvel bijgezet.
In de Lage Landen zijn tientallen urnenvelden gevonden, vooral in het gebied van de Kempen. In de laatste 200 jaar zijn vooral door de ontginning van heidevelden vele urnenvelden verdwenen door afgraving. Een redelijk bewaard gebleven urnenveld is dat op de Boshoverheide bij Weert. Verder zijn in Vaassen en bij de grafheuvels in Veldhoven (zie bij Grafheuvels voor meer informatie) nog (resten van) urnenvelden zichtbaar. Voor een leek is er in het algemeen weinig te zien aan een urnenveld. Voor de gevonden urnen en voorwerpen moet men naar het museum.
De urnenveldencultuur werd opgevolgd door de eerste ijzertijdcultuur, de Hallstattcultuur.