Etage en Tijd
De Franse paleontoloog Alcide D'Orbigny was de eerste die deze term als (chrono)
stratigrafische eenheid gebruikte. Hij had waargenomen dat Jura-gesteenten vrijwel overal
een bepaalde opeenvolging van verschillende uitgestorven fauna's bevatten, aan de hand
waarvan hij vervolgens de Jura in Etages indeelde. Elke Etage werd gekenmerkt door haar
eigen fossiele fauna en genoemd naar de plaats waar deze fauna het best te bestuderen
was. Volgens D'Orbigny was de opeenvolging van Etages het gevolg van verschillende
goddelijke scheppingen, afgewisseld met zondvloedachtige catastrofen. In zijn visie was
de Etage een wereldwijd herkenbare eenheid met grenzen (de catastrofen) die overal even
oud zijn. D'Orbigny was er zich terdege van bewust dat de fauna's van de toenmalige
scheppingen, net als nu, verschilden per leefmilieu. Hij wist dus dat binnen een Etage een
heel andere fauna aangetroffen zou worden wanneer die afkomstig was uit een geheel
ander milieu dan dat van de plaats waar de Etage zijn naam aan ontleend had. Latere
onderzoekers hebben dat niet altijd begrepen en definieerden dan zulke afwijkende fauna’s
als aparte Etages.
Series en Tijdvakken
Een Serie bestaat uit twee of meer Etages. Het tijdsequivalent van de Serie is het Tijdvak. Bij
de naamgeving van Series past men verschillende principes toe. In Europa zijn er van
oudsher reeds meerdere Series en Tijdvakken van een eigennaam voorzien. Vooral in het
Paleozoďcum zijn de namen van deze eenheden volledig ingeburgerd. Zij zijn, net als die
van de Etages, afgeleid van plaatsnamen uit het oorspronkelijke type gebied of type
lokaliteit.
Vooral in Amerika krijgen Series de naam van een Systeem, voorafgegaan door Onder-,
Midden- of Boven-. Een Tijdvak krijgt dan de naam van een Periode, voorafgegaan door
Vroeg-, Midden- of Laat-.
Een totaal andere groep namen is afkomstig van de Tertiair-indeling van Charles Lyell.
Deze bevat de namen die op -cečn eindigen, zoals Pleistoceen.
In enkele gevallen is een oorspronkelijk als Etage gedefinieerde eenheid verheven tot
Serie, waarbij de oorspronkelijke naam behouden bleef. Om vooral in die gevallen
verwarring te voorkomen, wordt vaak de ien-uitgang weggelaten bij Serie- en
Tijdvaknamen.
Systemen en Perioden
Een Systeem bestaat in de meeste gevallen uit twee of drie Series. Slechts bij Cambrium (4),
Siluur (4) en Carboon (6) zijn het er meer. Het tijdsequivalent van een Systeem is de
Periode.
Systemen en Perioden hebben een voldoende grote omvang om met de huidige
correlatiemogelijkheden wereldwijd herkend te worden. De opeenvolging van Systemen en
Perioden is sinds de eerste opstelling ervan tijdens het Internationaal Geologisch Congres
in Parijs van 1900 vrijwel niet meer veranderd. Alleen het Perm en het Ordovicium zijn later
erkend en de naam 'Modern', zoals toen voorgesteld, heeft nooit ingang gevonden als
vervanging van Kwartair.
De namen van Systemen en Perioden zijn afgeleid van gesteente-eigenschappen (Krijt,
Carboon), van indelingseigenschappen (Trias), van hun stratigrafische positie (Tertiair en
Kwartair) of van een plaatsbeschrijvende naam.
Op de aparte pagina’s per Systeem / Periode worden de stratotypen zoveel mogelijk
aangegeven. Ten eerste vanwege historisch belang, ten tweede omdat het voor de
Europese regionale geologie zeer belangrijke referentieplaatsen blijven, en tenslotte
omdat het toch interessante plekken blijven om eens rond te kijken en zo een beeld te
krijgen van de materiële omvang van een Etage.
Eratheem en Era
Twee of meer Systemen vormen te samen een Eratheem. Twee of meer Perioden vormen
een Era.
Overgenomen en bewerkt uit “Geologische tijdschalen”.
Auteur: Remy Lopes de Leăo Laguna.