Stollingsgesteenten
Stollingsgesteenten ontstaan uit vloeibaar magma. De samenstelling hangt af van de plaats waar ze zijn ontstaan en de snelheid waarmee het magma afkoelde. Er zijn honderden soorten stollingsgesteenten. Stollingsgesteenten worden gevormd wanneer lava uit een vulkaan afkoelt.
De minerale samenstelling van stollingsgesteenten kan gedeeltelijk worden bepaald aan de hand van hun kleur. Graniet bestaat voornamelijk uit kwarts en veldspaat en is lichtgekleurd. Het is ontstaan uit magma dat veel silicium bevatte. Andesiet bestaat uit veldspaat, hoornblende, kwarts en mica's. Het is donkerder en is ontstaan uit matig silicium houdende magma. Het nog donkerder basalt bevat zelden kwarts, maar wel veldspaat, hoornblende en mica's.
De meeste stollingsgesteenten hebben een goed ontwikkeld kristalstelsel, hoewel dit soms alleen onder een microscoop is te zien. De korrelgrootte neemt toe naarmate het magma minder snel stroomt en langzamer afkoelt: hoe trager de afkoeling, des te groter zijn de kristallen die worden gevormd.
Als basaltisch magma snel aan de oppervlakte afkoelt wordt het fijnkorrelig; op grotere diepte ontstaan grotere kristallen (doleriet of diabaas). Op nog grotere diepte ontstaat na miljoenen jaren afkoeling een nog grovere vorm, gabbro, dat dezelfde chemische samenstelling heeft als basalt.
Magma bestaat uit een mengsel van vloeistoffen. In de half-vloeibare buitenste aardmantel bewegen de mineralen zich vrij. Hierin komen ook mineralen van gedeeltelijk gesmolten aardkorstgesteente voor. De lichtere mineralen drijven in de smelt omhoog, de zwaardere zinken. Smelt die veel silicium bevat, zoals graniet en andesiet, ontstaat vooral boven subductiezones, zelden ergens anders. Het silicium-gehalte van vulkanen die dicht bij het vasteland boven een neergaande plaat liggen, is hoger dan dat van oceanische vulkanen. Silicium smelt van de onderkant van continenten af en stroomt door convectie naar de rand van de plaat. Op deze manier wordt silicium, samen met kooldioxide en water, toegevoegd aan het magma bij de subductiezone.
We onderscheiden 7 groepen stollingsgesteenten:
1. Dieptegesteenten
- Graniet
- Syeniet
- Dioriet
- Gabbro
- Peridotiet
2. Ganggesteenten
- Granietporfier
- Syenietporfier
- Diorietporfier
- Gabbroporfieriet
3. Satelliet-ganggesteenten
- Apliet
- Pegmatiet
- Lamprofier
4. Uitvloeiingsgesteenten (Palaeozoïcum)
- Kwartsporfier
- Orthoporfier
- Keratofier
- Porfieriet
- Melafier
- Diabaas
- Palaeopikriet
5. Uitvloeiingsgesteenten (Kaenozoïcum)
- Lipariet (Rhyoliet)
- Trachiet (var. Fonoliet)
- Andesiet
- Basalt
- Doleriet
- Pikriet
6. Vulkanische tuffen
- Vulkanisch stof
- As
- Astuf
- Zandtuf
- Lapilli
- Bommen
7. Vulkanisch glas
- Bimssteen (Puimsteen)
- Obsidiaan
- Peksteen