Homo heidelbergensis
Homo heidelbergensis leefde tussen 500.000 en 200.000 jaar geleden. De soort wordt beschouwd als directe voorouder van de Homo sapiens.
De eerste vondst van de Homo heidelbergensis werd in 1907 gedaan door Daniel Hartmann in de zandgroeve Grafenrain bij Heidelberg. Het betrof een onderkaak die bekend is geworden als de 'Kaak van Mauer'.
Later werden meer fossielen van Homo heidelbergensis gevonden in Duitsland, Engeland, het zuiden van Frankrijk en in Griekenland. Al deze fossielen zijn tussen de 200.000 en 300.000 jaar oud, behalve de vondst bij Tautavel in het zuiden van Frankrijk, die waarschijnlijk ongeveer 400.000 jaar oud is, gezien de primitievere kenmerken. Fossiele voetafdrukken in vulkanisch as bij de Italiaanse Roccamonfina in het zuidelijk deel van Italië, worden ook toegeschreven aan Homo heidelbergensis. De belangrijkste vindplaatsen zijn echter in het noorden van Spanje. Er zijn daar meer dan 1300 fossielen gevonden, die aan minstens dertig individuen hebben behoord, met ouderdommen tussen minstens 780.000 en 300.000 jaar. Het is daarmee de grootste vindplaats van fossielen van vroege mensen ter wereld. De Spaanse fossielen van de Homo heidelbergensis zijn eveneens rond de 300.000 jaar oud. Sommige oudere fossielen worden wel toegeschreven aan een andere soort.
Enkele paleoantropologen schrijven vondsten uit Afrika ook aan Homo heidelbergensis toe, zoals die bij het Zuid-Afrikaanse Elandsfontein (ongeveer 300.000 jaar oud), bij het Ethiopische Bodo (600.000 jaar oud), bij Ngaloba in Tanzania en bij Jebel Irhoud in Marokko. Reden om te veronderstellen dat de soort ontstond in Afrika en zich vandaar over Europa verspreidde.
De mannelijke leden van Homo heidelbergensis waren gemiddeld 175 cm. lang; de vrouwelijke gemiddeld 157 cm. Het gewicht van de man was gemiddeld 62 kg., en van de vrouwen gemiddeld 51 kg.
De Homo heidelbergensis bediende zich van stenen werktuigen van het Acheuléen-type. Rond 300.000 jaar geleden ontwikkelde Homo heidelbergensis deze cultuur verder, waarbij de zogeheten Levalloistechniek werd gebruikt. Ze gebruikten deze werktuigen om vlees en plantaardig voedsel te snijden en misschien ook als speerpunt.
Skeletvondsten die aangetroffen werden in de grot Sima de los Huesos geven aan dat ze hun doden als afval behandelden. Ze werden samen met ander afval, zoals botten van dieren, in een diepe rotsspleet gegooid.
Fossielen toegeschreven aan Homo heidelbergensis zijn gevonden in Afrika, Europa en Azië. Homo rhodesiensis wordt wel tot deze soort gerekend. Sommige van de jongere Afrikaanse vondsten worden wel tot een eigen soort gerekend, die afstamde van Homo heidelbergensis en voorouder was van Homo sapiens, de Homo helmei. De Spaanse paleoantropologe Ana Gracia Telléz is van mening dat de Home heidelbergensis uit de Homo antecessor is ontstaan. Deze hypothese wordt niet door andere vondsten buiten Spanje gestaafd. Paleoantropologen verschillen van mening over de vraag of de Homo heidelbergensis een voorouder was van de Homo neanderthalensis, van de Homo sapiens of van beide.