Phanerozoïcum
Cenozoïcum
Mesozoïcum
Paleozoïcum
Proterozoïcum
Archean
Hadeon
Neoproterozoïcum
Mesoproterozoïcum
Paleoproterozoïcum
Neoarchean
Mesoarchean
Paleoarchean
Eoarchean
 
Eon                            Era                             Periode
Geologische Tijdvakken
Een overzicht van de gangbare indeling in tijdvakken volgens de International Stratigraphic Chart 2010.
De gebruikte kleuren zijn volgens de RGB Color Code van de Commission for the Geological Map of the World 2012.

Klik op een periode voor een verdere onderverdeling.
Fanerozoïcum (Phanerozoicum) 0-542 m.j.
De jongste Eon, waarvan de naam is samengesteld uit de Griekse woorden phanero (= duidelijk)
en zoon (= levend wezen).
Het Fanerozoïcum bestaat uit de Era's Paleozoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum.
Deze Eon wordt gekenmerkt door het duidelijk aanwezig zijn van leven.

Kenozoïcum (Ceno-) 0-65,5 m.j.
De jongste Era van het Fanerozoïcum, waarvan de naam is samengesteld uit de Griekse
woorden kainos (= nieuw) en zoon (= levend wezen).
Het Kenozoïcum bestaat uit het Paleogeen, Neogeen en het Kwartair.
Deze Era wordt ook wel het 'zoogdierentijdperk' genoemd.
Andere fossielgroepen zijn de bivalvia, die zich ten koste van de brachiopoden hebben uitgebreid,
en de bedektzadige planten, wier uitbreiding ten koste van de naaktzadigen is gegaan.

Mesozoïcum 65-251,0 m.j.
De middelste Era van het Fanerozoïcum, waarvan de naam is samengesteld uit de Griekse
woorden mesos (= midden) en zoon (= levend wezen)
Het was de bloeitijd van de ammonieten en reptielen, terwijl de plantenwereld werd
gedomineerd door de naaktzadigen.

Paleozoïcum 251,0-542,0 m.j.
De oudste Era van het Fanerozoïcum, waarvan de naam is samengesteld uit de Griekse
woorden palaiós (= oud) en zoon (= levend wezen).
Het Paleozoïcum bestaat uit de Perioden Cambrium, Ordovicium, Siluur, Devoon, Carboon
en Perm.
Kenmerkende 'oude diersoorten' zijn trilobieten, graptolieten, conodonten, brachiopoden,
zeelelies en grote amfibieën. De eerste drie zijn aan het eind van het Paleozoïcum
uitgestorven. Karakteristieke planten zijn de boomgrote sporeplanten (varens,
wolfsklauwen e.d.)

Bron:  “Geologische tijdschalen”, Auteur: Remy Lopes de Leão Laguna.