Speurtocht naar de schoonheid van steen

Jan en Jaap Böhmer zijn al vanaf jeugd gek op verzamelen

ULFT- Achter het raam van wat oorspronkelijk de woonkamer was liggen in een eenvoudige etalage sieraden uitgestald voor de verkoop. Broches, medaillons, hangers, oorbellen. Geen kostbaarheden, maar wel mooi en exclusief, want zelfgemaakt. Geslepen of gepolijste gekleurde stenen en halfedelstenen, al dan niet gevat in zilver. Behalve sieraden zijn er ook andere dingen te koop die van mooie stenen zijn gemaakt of daarmee zijn versierd.


























Jan (54) en Jaap (48) Böhmer maakten de dingen die je in het winkeltje in de Ulftse Schoolstraat kunt kopen. Verder exposeren ze in Gouden Handen op de eerste etage. Ze zijn van jongsaf gek op stenen. Jaap: "Je kan zeggen dat het aangeboren is. Je begint er al mee als kind, met stenen verzamelen, gewoon dingen die je op straat vindt of in het veld. We komen oorspronkelijk uit ‘s-Heerenberg. Toen we tieners waren trokken we er al op uit in de omgeving".

In het begin, vertelt hij, moest je het zelf doen. Je komt andere amateurs tegen, waar je samen mee gaat zoeken. Je gaat naar musea, zoals het Geologisch Museum in Leiden. "Bij ons", zegt hij, "ging het vooral om stenen en zwerfsteenfossielen hier uit de omgeving, zo'n 40 tot 50 kilometer in de omtrek". Zijn broer knikt instemmend. Jaap heeft het over het gebied van de Neder-Rijn, waar je veel stuwwallen tegenkomt. Ga je in dat gebied graven of zand baggeren, dan kan je afzettingen tegenkomen van noordelijke of zuidelijke herkomst. Jaap: "Je kunt spul uit Zwitserland aantreffen, meegevoerd door de Rijn en in bochten van die rivier afgezet. Ook stenen en andere dingen uit de Pfalz, het Sauerland of de Eifel, afbraak van gebergten dus". Wat je buiten het stroomgebied van de Rijn en zijn zijrivieren, zoals de Moezel, maar bijv. ook het stroomgebied van de Maas aantreft aan stenen en fossielen komt in het algemeen niet uit het zuiden maar uit het noorden, uit de Scandinavische landen. De ijstijden hebben daar alles mee te maken, aldus Jaap, die dan vertelt over vier hoofdijstijden. De eerste was zo'n twee tot drie miljoen jaar geleden.

Het als kind en later als opgroeiende jongen zoeken van stenen groeide nog weer vijf of zes jaar later uit tot een serieuze hobby. Jaap: "Ik weet nog goed dat we voor de eerste keer met vakantie gingen naar Frankrijk, naar de Pyreneeën. We waren toen jongens van ongeveer 15 en 18. We vonden daar mooie gekleurde stenen. Van het allereerste begin in 's-Heerenberg hebben we niks meer, dat was niet waardevol, maar in de jaren daarna hebben we een grote collectie bijeengebracht”.

Toen ze nog in 's Heerenberg woonden en er in Zeddam werd gebaggerd gingen ze daar bijna elke avond heen met de hond, urenlang stenen zoeken. Mooie dingen die ze daar toen omstreeks 1974 vonden hebben ze nog steeds. Zoals een agaat, verkiezeld hout, koralen en versteende zee-egels. Ze vormen zo'n beetje het oudste deel van hun collectie stenen en mineralen. Later trokken ze naar de Eifel. Jaap: "Uit dat gebergte hebben we een  mooie collectie opgebouwd. We vroegen toestemming om op akkers te zoeken en in steengroeven. In die groeven kan je de opeenvolgende grondlagen zien. Doordat je steeds meer ervaring kreeg wist je in welke grondlaag je moest zijn. Daarom hebben we zo'n hoop". Waar grind wordt gebaggerd kan je volgens Jan en J aap Böhmer aan de kleur zien of er al dan niet iets van waarde tussen zal zitten. Jaap: "Als er rood grind tussen zit bestaat er grote kans dat je iets zal vinden. Hoe je dat aan de weet komt? Het is vooral ervaring, opgedaan in de praktijk. Later haalde je er boeken bij. In het begin gingen we ook wel naar musea, maar daar hebben ze in Nederland en ook in Duitsland meestal maar heel weinig aan zwerfstenen. Hooguit een of twee kastjes, meestal ook nog met waardeloos spul".

We maken een rondleiding die in de winkel begint. De broers hebben het over 'hangersteentjes trommelen'. Ze zaagden ooit een kilo rozenkwarts aan brokjes, slepen de scherpe kantjes weg en gingen de stukjes polijsten. Dat gebeurde in een polijsttrommel, in diverse gangen die steeds ongeveer een week in beslag namen. Hoe hoger we komen, hoe meer er te zien valt. Op de eerste verdieping bijvoorbeeld kernstenen, langwerpige en scherpgekante stukjes steen, met een zogenaamde slagsteen losgeslagen van een groot brok harde steen en door de prehistorische mens gebruikt om mee te snijden. Elders een bijl van Veluwse vuursteen, een Lingby hamerbijl van hertshoorn en een soort stenen schaafjes waarmee huiden werden schoon geschraapt. De Lingby-bijl is van ca. 8000 jaar voor Christus en werd gevonden in Hattem, bij Zwolle. De vindplaats van de huidenschaafjes  was Fontmaure in Frankrijk. Er is te veel om op te noemen, boven het winkeltje en daar weer boven op de grote zolder. Vondsten van de Erterbolle-cultuur, afkomstig van oesterbanken voor de kust van Jutland en 4000 tot 5000 jaar oud. Eigen vondsten in de vorm van fossielen, versteende getuigen van het leven in ondiepe zeeën, naar schatting ca. 350 miljoen jaar oud. Stromatopoiden uit de Eifel, versteende algen die water filterden om aan voedsel te komen. Vooral op de zolder kijk je je ogen uit. Hele reeksen vitrines die allemaal een bepaalde collectie bevatten. Elke vitrine heeft een eigen vindplaats, die vermeld wordt op toelichtende teksten. Jaap: "Ons hoofddoel was het opbouwen van een omvangrijke collectie. Die is er. Ons doel is nu die collectie in Ulft open te stellen voor het publiek. We mikken op volgend jaar. Ruimte is geen probleem, we hebben hier achter nog twee zolders".

Streekblad Gelders Vizier, juli 1994