Voor ons is de oertijd nog lang niet voorbij
Wie zich serieus wil gaan verdiepen in de oertijd, moet zich van tevoren goed bedenken. Want terwijl de prachtige Moeder Aarde je een paar van haar geheimen ontsluiert, verleidt ze je stiekem tot een jarenlange verbintenis. Een relatie die betoverend is en mysterieus. Een vriendschap vol magie en zelfs van passie. Van scheiding is snel geen sprake meer. Jan en Jaap Böhmer kunnen erover meepraten. Zij zijn al meer dan veertig jaar in de ban van Moeder Aarde.
Het huis van de gebroeders Böhmer staat vol met schitterende fossielen, mooie edelstenen en mineralen en vondsten uit de Romeinse tijd. Ook nalatenschappen van onze prehistorische voorouders ontbreken niet. Eén verhaal over die bijzondere dingen is te weinig. Beter is het om deze enorme verzamelingen over meer artikelen uit te smeren. Jan is het daarmee eens. Dus beginnen we met de fossielen. Een verzameling die trouwens een paar verdiepingen van zijn huis in beslag neemt.
Na het openen van de eerste deur, maken we een sprong naar een zó ver verleden, dat het bijna onvoorstelbaar is. Tegenover miljoenen jaren is ons leven immers niet langer dan dat van een eendagsvlieg.
In vitrinekasten, op planken en op de vloer staan talloze fossielen van dieren, insecten, vissen, planten en
zelfs boomstammen.
Restanten van planten en dieren die de mens nooit heeft gekend. Maar ook restanten van wezens die wij wel herkennen; zij het dan groter of kleiner dan hun huidige soortgenoten. En...planten die er tegenwoordig nog precies uitzien als hun oeroude, versteende voorgangers.
"Mooi, hé?" zegt Jan. Een uitdrukking die hij vaak zal herhalen tijdens zijn rondleiding.
 
Bij Jan begon de interesse vijfenveertig jaar geleden, toen hij iemand zag snuffelen bij een grindafgraving. "Die mevrouw zag en vond ervan alles. Een dergelijke hobby leek mij ook wel wat. Ik verzamelde al antiek. Vooral antieke klokken vond ik interessant. Maar gaandeweg moesten die spullen wijken voor de stenen. In het vervolg werd het een kwestie van stenen, stenen en nog eens stenen."
Zijn broer Jaap las een artikel in de Libelle, het vrouwenblad dat toen nog 'damesblad' werd genoemd. Ook ongeveer vier decennia geleden. Hij vertelt: "Er stond geschreven dat in de buurt van Veenendaal een heleboel agaten te vinden waren. Dat leek mijn broer Jan en mij wel wat. Dus gingen wij naar Veenendaal. We vonden veel vuurstenen. Maar agaten? Ho, maar! Toch is dit voor mij één van de aanleidingen geweest om ook mineralen en fossielen te verzamelen."

Celletjes en Reuzen
"Veel stuks hebben we gevonden in de Achterhoek; vooral Winterswijk is bekend als vindplaats van bijzonderheden. Maar ook in Zuid-Limburg en Drenthe zijn bekende plekken voor amateur geologen en archeologen", vertelt Jan. "Verder hebben we vondsten gedaan in andere Europese landen, vooral in Duitsland. En sommige exemplaren heb ik niet zelf gevonden maar ingekocht, vanuit bijvoorbeeld Indonesië."
Ja, de echte liefhebber moet grootschalig denken. Zowel geologisch en geografisch, maar vooral ook chronologisch. De aarde is immers meer dan 5 miljard jaar oud! Ruim 3.1 miljard jaar geleden ontstonden de eerste levensvormen.

De ontwikkeling van leven is onderverdeeld in zes tijdvakken. Het Hadeaanse tijdvak, waarbinnen de vorming van de essentiële levensbouwstenen plaats had, zoals van aminozuur, water en eiwitten. Hierop volgde het Archaïcum. Tijdens deze periode kwamen de eencelligen tot leven. Tijdens het Protozoïsch tijdvak ontstonden de voorlopers van onze huidige bacteriën, 'even' later gevolgd door algen en eenvoudige diersoorten.
Het Paleozoïcum was een bijzonder dynamisch tijdperk. Want toen zagen veel meer levensvormen het levenslicht, zoals waterdieren, amfibieën en ten slotte reptielen.
Het begon helemaal op iets te lijken toen het volgende tijdvak zich aandiende: het Mesozoïcum. Het leven verplaatste zich nu ook naar het vasteland. Enorme grote en middelgrote dieren, zoals saurussen, zetten hun stempel. Zij leefden van de enorme planten, waaronder veel conifeerachtige soorten. Niet alle soorten waren echter herbivoor. Ook vleeseters liepen rond. Deze carnivoren deinsden niet terug voor een smakelijk saurussoortje. Tenslotte is er het Kaenozoicum, het huidige tijdvak, dat circa 65 miljoen jaar geleden begon met de massale uitsterfte van alle dinosaurussoorten. In deze periode verschijnt overigen pas de mens. Kortom veel van het leven dat in deze periode is ontstaan kennen wij tegenwoordig nog steeds.
"Het is dus logisch dat, op wereldschaal bezien, de oudste fossielen dateren uit de laatste drie periodes. Daarvoor was er immers nog geen leven.", vertelt Jan. "Dat is dus vanaf ongeveer 544 miljoen jaar geleden."
Fossielen
Hoe zijn die fossielen eigenlijk ontstaan? Jan: "Fossielen zijn organismen die snel zijn afgedekt. Als dit gebeurt onder zuurstofloze condities, kunnen zelfs de weke delen verstenen. Maar meestal worden de harde delen als fossiel aangetroffen, zoals skeletdelen of schelpen. De meest zuurstofloze plaatsen zijn waterafzettingen, zoals slib, zand of klei in rivieren, meren en oceanen.
Deze fossiliseringsprocessen gebeurden hier gemakkelijker dan op het vasteland. Daar is namelijk een vulkaanuitbarsting of een aardverschuiving nodig om een dier of plant snel genoeg af te dekken. Dergelijke fossielen zijn daarom zeldzamer dan die van zeedieren. Bovendien liggen ze vaak dieper in de aardbodem verborgen." Nadat het organisme is bedekt hangt het van de chemische samenstelling van de afzetting af in hoeverre het fossiliseren succesvol is. Jan: "In de afzetting kan het fossiel door de chemische processen gedeeltelijk worden omgezet in andere mineralen. Maar het komt ook voor dat het organisme helemaal opgelost wordt. Dan ontstaat er een holte, die is opgevuld door andere mineralen. Dan heb je dus eigenlijk een soort afgietsel van het oorspronkelijke organisme. Datzelfde geldt min of meer voor fossielen die alleen een afdruk laten zien."
Na erupties van vulkanen, door aardverschuivingen of erosie kunnen de fossielen weer omhoog komen uit de aardkorst. Ze kunnen daarna in principe gemakkelijk gevonden worden. "Mits je ze maar herkent, natuurlijk. Mijn broer en ik weten onderhand dat de meest gewone brok steen een grootse fossiele vondst kan zijn."

De hoorn van Ammon
In de verzameling van Jan en Jaap zijn vrijwel alle versteende levensvormen vertegenwoordigd. Prachtige koralen, sponsdiertjes, zee-egels, inktvispunten, zeesterren, slakken en oesters, vissen, reptielen, insecten en zelfs uitwerpselen van de oeraardbewoners. Maar ook skeletdelen en afdrukken van dieren en plantensoorten en versteende dennenappels. Vooral de hoeveelheid ammonieten is indrukwekkend. "Mooi, hè", zegt Jan, "deze versteende opgerolde schelp bood ooit bescherming aan een al lang uitgestorven inktvissoort. Vooral tijdens het Mesozoïcum kwamen deze vissoorten heel veel voor." Jan wijst naar een enorme ammoniet. "Deze kan dus minstens 65 miljoen jaar oud zijn. Maar ook 100 miljoen."
De ammoniet dankt zijn naam aan de Egyptische god Ammon. Hij was de Zeus der Egyptenaren en oorspronkelijk de God van Thebe. Hij werd afgebeeld als mens, gans of Ram. De ammonietschelp lijkt veel op een mooi gevormde ramshoorn. Vandaar de vergelijking én de naam. Maar er zijn meer leuke overleveringen over ammonieten. In de Middeleeuwen werden ze slangenstenen genoemd. Want ze lijken ook op opgerolde slangen.
Volgens een legende werd de Heilige Hilda (waarschijnlijk uit de Scandinavische Hildesage) geplaagd door slangen. Ze raakte zo geïrriteerd door dat gekrioel en bedreig, dat ze in haar boosheid de beesten veranderde in steen. De oudste ammonieten hadden een rechtere schelp, meer een spiraalvorm. Hiervan zijn fossielen aangetroffen op de Duitse Hunsrück.

Dinosaurus
Een ander pronkstuk is een ware dinosaurus. Het is een slank, langgerekt dier en vrij klein van stuk. Hij lijkt niet op de kolossen uit Jurrasic Park. Geen wonder, want het woord 'dinosaurus' slaat niet alleen op het gigantische prehistorische beest met de relatief korte voorpoten, maar wordt ook gebruik als verzamelnaam voor de zeker 750 reptiele soortgenoten. Alle leefden tot circa 65 miljoen jaar geleden. Het woord 'saurus' betekent reptiel. De echte dinosaurus is een griezelig en groot beest geweest. Het woord 'dino' betekent dan ook 'verschrikkelijk'.
De reptielen waren dus wel allemaal saurussen, maar niet persé een dinosaurus. Het uitsterven van de dinosaurussen en alle soortgenoten wordt in relatie gebracht met een periode van enorme meteorietinslagen. De periode waarin de dino's leefden heet het Mesozoïcum.

Sommige van Jaap zijn fossielen zijn mooi afgeslepen, zodat de doorsnede een prachtig kleurenspel van mineralen laat zien. Jan laat een fossiel zien van een grote dikke wormsoort. Zo dik en lang als een pink. Het is wit van kleur, hier en daar zelfs doorzichtig. Hij vertelt: "Dit geeft heel goed een indruk van het fossiliseringsproces. Dit fossiel is in verhouding tot de andere vrij jong. Het wit is chalcedon. Een worm die is overgegaan tot halfedelsteen."
De worm heeft dus een totaal ander uiterlijk aangenomen. Anders is dat het geval bij de versteende boomstammen. Ze zijn weliswaar grijs/wit, maar de nerven van de basten zijn zó herkenbaar, dat je ze gemakkelijk voorbij zou lopen. Van bovenaf zie je prachtige kleuren: van agaatbruin tot diepzwart. Mooi gepolijst, tot glanzende schijven. Bij sommige zijn zelfs de jaarringen te zien. "Deze koop ik vanuit Indonesië in", vertelt Jan. Meestal zijn het versteende palmachtige boomstukken. Ook weer van miljoenen jaren oud."
Nederland ook fossielenland?
Maar voor het vinden van fossielen hoef je niet zo ver van huis te gaan. Jan: "Ook de bodem van ons land herbergt haar historie. In Limburg zijn 70 miljoen jaar oude fossielen van haaien en zee-egels gevonden. Zij leefden in de zogenaamde Mosazee. Ja, er beukte ooit een zee tegen een Limburgse kust. Dat was in de Krijttijd, een periode binnen het Mesozoïcum. In Limburg is trouwens ook veel gevonden uit het Carboon. Deze kwamen tevoorschijn tijdens de werkzaamheden in de kolenmijnen. Men vond er fossielen van boomstammen, bladeren, wortels en insecten. En wist je dat uit de Noordzee restanten zijn opgevist van de mammoet, de sabeltandtijger en een baloega? De baloega is een kleine dolfijnsoort die tegenwoordig behoort tot de bedreigde diersoorten. In Zeeland zijn fossiele botten, haaientandjes en schelpjes gevonden.
De oudste in Nederland aangetroffen fossielen dateren van meer dan een half miljard jaren geleden, zoals de zwerfsteen fossielen uit het Cambrium, de oudste periode uit het Paleozoïcum."
Jan en Jaap hebben zich veel kennis eigen gemaakt. Ze zijn autodidacten, geen van beiden heeft geologie of archeologie gestudeerd. "Gaandeweg leer je trouwens ook medeliefhebbers kennen. Daar kun je met je vragen terecht. En omgekeerd, want wij weten er onderhand ook veel vanaf. Verder hebben we goede contacten opgebouwd met deskundige geologen, archeologen en museumdirecteuren. Belangrijk, want bij sommige vondsten ga je alleen maar af op je intuïtie. Je weet niet wat het is, of hoe oud het is. Maar je voelt gewoon aan datje iets bijzonders in handen hebt. Dan is het prettig om mensen te kennen die er meer over weten. Het is ook heel leuk als een museum een oogje heeft op iets uit je verzameling. Het streelt je ijdelheid een beetje, toch?" De beide broers vinden het plezierig om hun verzameling te laten zien. Daarom organiseren ze tentoonstellingen. En sommige stukken verkopen zij ook. De opbrengst investeren ze weer in hun verzameling. Want uitverzameld zijn Jan en Jaap Böhmer bij lange na nog niet. En geef ze maar eens ongelijk...

Wie meer wil weten over het verzamelen van fossielen of over de tentoonstellingen kan Jan en Jaap bereiken via email: expo-oer@hetnet.nl

Heleen Boxma
(Artikel uit Antiek- en Verzamelkrant, 24e jaargang nr. 248, september 2008)