Paleogeen
Oligoceen
Eoceen
Paleoceen
Chattien
Rupelien
Priabonien
Bartonien
Lutetien
Ypresien
Thanetien
Selandien
Danien
Paleogeen
De indeling van het Paleogeen volgens de International Stratigraphic Chart van 2010.

Verder informatie per Systeem / Periode, Serie / Tijdvak en Etage / Tijd .
     Systeem / Periode                     Serie / Tijdvak                               Etage / Tijd  
Paleogeen 23,03-65,5 m.j.
De oudste Periode van het Kenozoïcum, waarvan de naam is samengesteld uit de Griekse
woorden palaiós (= oud) en genos (= het gewordene).
Type gebied: Noordwest-Europa.
In Frankrijk gebruikt men voor de overeenkomstige periode nog wel de naam Nummulitique,
vanwege het uitbundig voorkomen van nummulieten.

Oligoceen 23,03-33,9 m.j.
Het jongste Tijdvak van de Paleogeen Periode, waarvan de naam is samengesteld uit de Griekse
woorden oligos (= weinig) en kainós (= nieuw).
Type lokaliteit: Noord-Duitsland.
In Nederland worden alle Oligocene afzettingen ondergebracht in de lithologische eenheid
de Noordzee Groep.

Chattien 23,03-28,4 m.j.
De jongste Tijd van het Oligocene Tijdvak; genoemd naar de Chatti, een Germaanse
volksstam die leefde in het stroomgebied van de Eder en de Fulda in Noord-Duitsland. In het
jaar 69 steunden zij de opstand der Bataven.
Type lokaliteit: oorspronkelijk het Kasseier Meeressand bij Gelbenberg bij Niederkaufingen. Een
neostratotype bevindt zich in de Doberg bij Bünde in Westfalen.

Rupelien 28,4-33,9 m.j.
De oudste Tijd van het Oligoceen; genoemd naar de 'Klei van Rupelmonde', een plaatsje
langs de Rupel in de provincie Antwerpen, België.
Type lokaliteit: de kleiputten bij Rupelmonde.

Eoceen 33,9-55,8 m.j.
Het middelste Tijdvak van de Paleogeen Periode, waarvan de naam is samengesteld uit de Griekse
woorden éos (= dageraad) en kainós (= nieuw).
Type lokaliteit: de bekkens van Parijs en Londen. Het Eoceen was oorspronkelijk een statistisch
bepaalde eenheid. Alle gesteenten waarvan de fossielinhoud slechts voor 3½% uit recente
soorten bestond, werden tot het Eoceen gerekend.
Tegenwoordig wordt het Eoceen van oud naar jong bepaald door de volgende Tijden:
Ypresien, Lutetien, Bartonien en Priabonien. (In Nederland slechts door de eerste drie
Tijden).
In Nederland wordt het Eoceen vertegenwoordigd door de Dongen Formatie, die
voornamelijk uit klei bestaat.

Priabonien 33,9-37,2 m.j.
De jongste Tijd van het Eoceen; genoemd naar de plaats Priabona, gelegen tussen het
Gardameer en Venetië, in de provincie Vicenza, Noord-Italie.
Type lokaliteit: de omgeving van Priabona.
Het Priabonien wordt in de Nederlandse indeling van het Eoceen weggelaten.

Bartonien 37,2-40,4 m.j.
De derde Tijd van het uit vier Tijden bestaande Tijdvak Eoceen; genoemd naar de badplaats
Barton aan de kust van Hampshire, Zuid-Engeland.
Type lokaliteit: Het gebied rond Auvers en Mortefontaine bij Parijs.

Lutetien 40,4-48,6 m.j.
De op één na oudste Tijd van het Tijdvak Eoceen; genoemd naar Lutetia, de Romeinse
benaming voor de nederzetting van de Keltische Parisi.
Type lokaliteit: de omgeving van Parijs. Er is een neostratotype aangewezen in Saint-Vaast-les-
Malo, ten noordwesten van de rivier de Oise.
Delen van de Sorbonne en de Notre Dame in Parijs zijn opgebouwd uit Lutetien-kalksteen.
In Nederland wordt het Lutetien in de ondergrond vertegenwoordigd door de Afzettingen van
Brussel (zand en klei).

Ypresien 48,6-55,8 m. j.
De eerste Tijd van het uit vier Tijden bestaande Eoceen; genoemd naar de Belgische plaats
Ypres (leper).
Type lokaliteit: Vlaanderen.
Het Ypresien wordt in Nederland vertegenwoordigd door de Klei van leper en de Zanden
van Dongen.

Paleoceen 55,8-65,5 m.j.
Het oudste Tijdvak van het Paleogeen, waarvan de naam is samengesteld uit de Griekse
woorden palaios (= oud) en kainós (= nieuw).
Type lokaliteit: Sézanne (ten oosten van Parijs).

Thanetien 55,8-58,7 m.j.
De jongste Tijd van het Paleoceen; genoemd naar de 'Thanet Sands', Isle of Thanet, Kent,
Engeland.
Type lokaliteit: Isle of Thanet.
In Nederland wordt als jongste Tijd van het Paleoceen het Landenien aangehouden.

Selandien 58,7-61,1
De tweede Tijd van het uit drie Tijden bestaande Tijdvak Paleoceen; genoemd naar het Deense
eiland Seeland.
Type lokaliteit: Het eiland Seeland.
Er is een neostratotype aangewezen bij een ontsluiting langs het strand van Itzerun, Spaans Baskenland.

Danien 61,1-65,5 m.j.
De oudste Tijd van het Paleoceen; genoemd naar Dania, de Latijnse naam voor
Denemarken.
Type lokaliteit: Stevns Klint en Faxe op het eiland Sjaelland in Denemarken.
De ondergrens van het Danien wordt in feite bepaald door het grote uitsterven aan het eind
van de Krijt Periode.
In Nederland wordt het Danien vertegenwoordigd door de Houthem Formatie, bestaande uit
korrelige kalksteen met knollen, hardgrounds en fossielgruislagen. Een deel ervan, de Kalksteen
van Geulhem, is te zien in de kalksteengroeve Curfs, even ten zuidoosten van Meerssen.

Bron: “Geologische tijdschalen”, Auteur: Remy Lopes de Leão Laguna.